Oefentherapie

Het type oefentherapie bij de Ziekte van Bell is afhankelijk van de conditie van de patient en de fase van de ziekte, dus gezichtsoefeningen zijn altijd afgesteld op het individu.

Oefentherapie

Het type oefentherapie bij de Ziekte van Bell is afhankelijk van de conditie van de patient en de fase van de ziekte, dus gezichtsoefeningen zijn altijd afgesteld op het individu.

Vanaf de eerste dagen van de aangezichtsverlamming kan de patiënt met positie-therapie beginnen, zoals op de aangedane zijde slapen en met de tape gezonde spieren uittrekken.

In de acute fase krijgt de patiënt oefeningen, die kunnen verlamde spieren activeren – het slikken kan bijvoorbeeld beweging van het onderooglid bevorderen, en naar beneden of naar de aangedane zijde kijken kan sluiting van het bovenooglid verbeteren door het ontspannen van spier-antagonist (tegenwerkende spier). Bij complete parese doet de patiënt ook passive oefeningen (met behulp van de hand).

Bij incomplete parese worden actieve oefeningen voor de spiegel gebruikt. Hiermee leert de patiënt tijdens de oefeningen zijn gezicht symmetrisch te houden. Active oefeningen kunnen doorbloeding en spierfunctie verbeteren en contracture en spieratrofie voorkomen.
Patiënten, die al met restverschijnselen komen, krijgen oefentherapie, die op contractures en op synkinese is gericht. Deze vorm van oefentherapie heeft veel overeenkomsten met mimetherapie, die in Nederland word gebruikt.